De ene bol ijs is de andere niet

‹ terug naar het nieuwsoverzicht

 

De vraag “hoeveel ijsbollen kunnen we uit een bak ijs halen?” inspireerde ons om eens een nieuw blogartikel te schrijven! Op deze vraag is namelijk geen eenduidig antwoord op te formuleren. Lees zeker verder en word wijzer!

Hoeveel ijsbollen gaan er uit een bak ijs?

Op zich geen moeilijke vraag, alleen is er geen (volledig) correct antwoord op te geven. Want hoe reken je? In gewicht of in volume? En welke standaard houd je aan? De Nederlandse of de Belgische?

In gewicht rekenen

De ene methode is om een portie ijs in gewicht te scheppen. Je weet namelijk precies hoeveel een volle bak ijs weegt en het gewicht verandert na het turbineren niet. Na het maken van de kostprijsberekening kan je heel gemakkelijk uitrekenen hoeveel een portie ijs zou moeten wegen. Daarnaast is het gemakkelijk om te controleren of het personeel niet te veel of te weinig ijs aan de gasten serveren.

Het nadeel van het ijs portioneren op gewicht, is dat de luchtopslag van bepaalde smaken groter is dan van de andere smaak. Dus dan zou het kunnen dat de grootte van de ijsbol (het volume) van elkaar verschilt.

In volume rekenen

Een andere methode om een portie ijs te bepalen is in volume. In Nederland en België wordt veel gebruik gemaakt van de bollenschepper. Vooral voor hoorntjes. Op de bollenschepper staat vaak een getal dat de maat van de schap aangeeft. Vaak variërend tussen de 12 en 45. Wanneer men navraag doet bij de leverancier en op Internet wordt al snel gezegd: ‘Het nummer zegt hoeveel ijsbollen je uit een liter kunt halen’. Deze theorie klopt niet helemaal.

Systeem uit Amerika

Het systeem van die getallen komt uit Amerika en is dus niet gebaseerd op onze liters, maar op de Amerikaanse ‘Quart’, wat 946 ml is. Daarnaast geeft het systeem niet aan hoeveel hele bollen er uit een quart komen, maar hoeveel halve (afgestreken) bollen er uit een kwart komen.

 

Een voorbeeld:

Stel dat we een ijsschep van nr. 30 nemen (een gemiddelde maat – diameter van 4,9 cm). Volgens de fabrikant zouden er dan 30 hele bollen uit een liter ijs moeten komen. Allereerst moeten we weten wat het volume van een bol ijs is. De formule daarvoor is ⅙  x ∏ x diameter³= 1/6 x ∏ x 4,9³=61,56 cm³. Het volume van onze bol ijs uit ijsschep nr. 30 is dan 61,56 cm³, en van een halve bol dus 30,78 cm³. Dit wil op zijn beurt dan weer zeggen dat we uit een liter ijs 16 bollen kunnen scheppen en uit een Amerikaanse Quart 15. En daarmee 32 halve bollen uit 1L en 30 halve bollen uit een Quart.

 

Het systeem klopt dus, maar wel op een iets andere manier dan dat de ijsbereider vaak wordt wijsgemaakt. Om snel een antwoord te krijgen dat bij benadering klopt, kan je zeggen dat je het getal dat op de knijper staat moet delen door twee om een indicatie te krijgen van hoeveel bollen je ermee uit een liter krijgt.

Onze methode

Het veiligst is, in mijn opinie: Het vullen van potjes met een spatel. Op de Italiaanse manier. Dan heb je het volume gestandaardiseerd, en het gewicht varieert dan aan de hand van het type ijs dat je serveert. Het gewicht is dan dus van ondergeschikt belang.

 

Artikel door Bas van Haaren.